Amandelboom
Synoniemen: Zoete amandel
Wetenschappelijke naam: Prunus dulcis (Mill.)
Familie: Rosaceae (Roosachtigen)
Land van herkomst
Subtropisch China en Klein-Azië
Bestanddelen
54 % vette olie met oliezuur, linolzuur en palmitinezuur, eiwit en enzymen.
Omschrijving
Bij het woord amandel horen allerlei soorten associaties: sneeuw, kaarslicht, marsepein en taaitaai, of studentenhaver, müsli, of nog veel meer. Waar we bij amandelen aan denken is het beeld van de eetbare amandelpit. Maar hoe ziet de plant er zelf eigenlijk uit? Eerste verrassing: de tot 8 meter hoge, kale en vorstgevoelige amandelboom met zijn grijze schors is een roosachtige en is dus naaste familie van de kers, de perzik, de abrikoos en van de roos. Deze verwantschap is te zien aan de rose bloemen met gele meeldraden, die in de landen aan de Middellandse Zee al in januari opengaan. Tweede opmerkelijke feit: dat wat wij eten als amandelen is het zaad van de amandel, het binnenste van de harde pit. Om die harde pit heen ligt een droog, groen, friszuur-bitter en oneetbaar vrucht-vlees. Het zaad van de amandel is vergelijkbaar met het binnenste van een perzikpit; van zulke perzikpitten wordt trouwens de marsepeinvervanger gemaakt die persipein genoemd wordt.
Wetenswaardigheden
Alle benamingen van de amandel in Europese talen zijn afgeleid van het Griekse amygdale of amygdalos. De oorsprong van dit woord is niet meer te achterhalen. Het voorvoegsel 'al-' in de Iberische naam (bv. Spaans 'almendra') is het in de samenstelling terechtgekomen Arabische lidwoord 'al' of 'el' dat tijdens de Moorse bezetting van het Iberisch Schiereiland ingang vond in vele wetenschappelijke termen. De geslachtsnaam prunus is afgeleid van het Griekse proumnon = pruim, familie van de amandel. De soortnaam dulcis = zoet slaat op de smaak van de pit. De amandel was in de Steentijd al bekend en werd vermoedelijk vanaf de Bronstijd al bewust gecultiveerd. Waarschijnlijk is de amandel de oudste cultuurvrucht van de oude wereld en het succesverhaal loopt door tot in de huidige tijd. Al in de 17e tot 16e eeuw voor Christus kwam de uit Azië afkomstige amandelboom via Perzië naar Klein-Azië, Syrië en Egypte. In de 5e eeuw kwam de plant ook naar Griekenland en het Romeinse Rijk.Karel de Grote droeg veel bij aan de verspreiding van de amandelboom en tegenwoordig is de boom niet meer weg te denken uit de mediterrane landen. Hij geldt daar als het symbool van de waakzaamheid en van de wedergeboorte, want hij bloeit al in januari.
Vooral uit het oude Griekenland komen vele sagen waarin de amandelboom een rol speelt. Volgens een sage zou de amandel zijn ontstaan uit een druppel bloed van de Griekse godin Cybele, de „moeder van de Goden“, die in Klein-Azië oorspronkelijk de berg- en vruchtbaarheidsgodin was.
Volgens andere versies zou de amandelboom zijn ontstaan uit de mannelijke helft van een tweeslachtig wezen dat door Zeus was verwekt. Uit Marokko komt een sprookje waarin de amandelboom een rol speelt. De mooie prinses Hatim was zo goed van hart dat ze uit de rijkdom van haar vader geld verdeelde onder de armsten van het land. De koning had geen begrip voor het gedrag van zijn dochter, beschuldigde haar van diefstal en liet haar terechtstellen. Allah had wel begrip voor haar handelen en veranderde de dode prinses in een amandelboom die jaar in, jaar uit de mensen van het land amandelen schonk.De Bijbel noemt de amandel meermaals, vaak vanwege de vroege bloei, als een teken van het ontwaken. De zesarmige kandelaar van de bijbelse tabernakel, de plaats van samenkomst van God met Mozes en zijn volk, is gemaakt naar het model van een amandelboom. Later zag het christendom in de amandel een symbool van de onbevlekte ontvangenis: „Christus werd verwekt in Maria, zoals de amandelpit wordt gevormd in de maagdelijke amandel“ (Konrad von Würzburg, 13e eeuw).
De meeste bekendheid heeft de amandel wellicht gekregen in de vorm van marsepein, oorspronkelijk afkomstig uit het Oosten en traditioneel gemaakt van amandelen, suiker en rozenwater. De Perzische variant is de baghlaba; dit met kardemom gekruide product is een traditioneel onderdeel van het daar vier weken durende Nieuwjaarsfeest.
In de 16e eeuw was het maken van marsepein in de Duitse landen een taak van de apotheker; de confectiones die hij maakte werden alleen met suiker gemaakt om het bittere geneesmiddel beter te verteren te maken. In de middeleeuwse keuken werden amandelen niet alleen in zoete spijzen gebruikt: ze werden ook verwerkt in vlees- en visgerechten. De amandelboom maakt een hars die in de vorm van tranen kan worden opgevangen. In het oude Griekenland werden de harstranen gerookt als afweermiddel tegen ziekte en boze geesten. De fijne geur desinfecteert, reinigt en zuivert.
De planten in onze producten
WALA koopt hoofdzakelijk biologisch gecertificeerde amandelen van Demeter-teelt uit Spanje aan voor de Dr. Hauschka Cosmetica. In Duitsland wordt vervolgens uit de amandelen amandelolie geperst met een traditionele, handmatig werkende oliemolen, waarna de amandelen verder worden vermalen tot amandelmeel. De huid neemt de zachte, goed glijdende amandelolie langzaam op. De olie vormt de verzorgende basis voor:
Amandelmeel bindt vuildeeltjes en reinigt daardoor de huid op zachte wijze. Het komt voor in:
Amandelmelk wordt in eigen productie gemaakt. Hiervoor worden de amandelen fijngemalen, gemengd met water en glycerine en vervolgens geperst. Amandelmelk zit in: